Doel
Een ablatie is een behandeling van bepaalde ritmestoornissen. De ritmestoornissen ontstaan vaak door een “kortsluiting” in het geleidingsweefsel van het hart. Met behulp van ablatie wordt deze “kortsluiting” in het hart opgeheven.
Een ablatie wordt vaak uitgevoerd aansluitend op het elektrofysiologisch onderzoek. Deze behandeling is bijzonder effectief bij de meeste ritmestoornissen en kent weinig complicaties, waardoor het vaak de voorkeur krijgt op medicamenteuze behandeling.
Gezien de verschillen in voorbereiding, resultaat, en risico’s worden eenvoudige ablatie (vb Wolff-Parkinson-White syndroom), ablatie bij voorkamerfibrillatie (atriale fibrillatie) en kamer/ventrikeltachycardie apart besproken.
Voorbereiding
We wensen een optimale bloedverdunning voor, tijdens en na de ingreep. Hiervoor zullen sommige antistollingsmedicamenten reeds een maand voor de ingreep gestart worden. Ook zal bij voorkeur de dag van de ingreep gestart worden met maagbescherming. Dit zal je arts met jou bespreken.
Ter voorbereiding van de ablatie wordt er een CT-scan van je hart gemaakt, deze wordt meestal gepland de dag van de procedure. Deze scan stelt de arts in staat om een 3-dimensionele reconstructie te maken van uw hart, als leidraad tijdens de procedure. Je mag je hiervoor, op het geplande tijdstip, rechtstreeks aanmelden op de dienst radiologie. Nadien kan je naar het onthaal gaan voor verdere opname.
Je wordt opgenomen via het cardiologisch dagziekenhuis. Je moet voor opname nuchter zijn. Dit is minimaal 2 uur voor heldere vloeistoffen (enkel water, thee en koffie), minimaal 6 uur voor een lichte maaltijd en melkproducten, minimaal 8 uur voor een normale maaltijd. De medicatie mag worden ingenomen zoals afgesproken met de arts. Je krijgt een operatiehemd aan en de verpleegkundige plaatst een infuus in je arm om later medicatie toe te dienen.
De ingreep gaat door in de hartkatheterisatiezaal.
Onderzoek
Er zal je gevraagd worden te gaan zitten op de behandeltafel. Op je rug en schouders zullen 4 koude kleefelektroden aangebracht worden. Nadien zal de verpleegkundige je assisteren te gaan liggen en zullen ook op je borst, benen en schouders kleefelektroden aangebracht worden. De behandeling gebeurd steeds onder algemene verdoving omdat je tijdens de procedure niet mag bewegen. Als je in slaap bent, zal de arts met een speciale echo (via de slokdarm) controleren of er geen klonters aanwezig zijn in het hart. Er wordt een slagader in de rechter pols of elleboogplooi aangeprikt voor het opvolgen van de bloeddruk.
De procedure duurt ongeveer 2 – 3 uur. Een huidzone in de lies wordt geschoren en ontsmet, en er wordt een steriel laken op je gelegd. De ader in de lies wordt aangeprikt en via deze toegang worden elektrische katheters tot in het hart opgeschoven. Met behulp van röntgenstralen, CARTO® beeldvorming en op basis van de scan worden de longaders in 3-dimensioneel perspectief elektrisch geïsoleerd van de rest van het hart. Dit door kleine brandpunten aan te brengen met de ablatiekatheter rond de ingang van de longaders (zie foto).
Tijdens de ingreep krijg je voortdurend bloedverdunners toegediend om klontervorming te vermijden. Na controle van het resultaat worden de katheters uit de lies verwijderd en krijg je een drukverband om. Je wordt wakker op het cardiologisch dagziekenhuis. Een overnachting in het ziekenhuis is noodzakelijk.
Resultaat
Succesvolle behandeling is te verwachten bij 60-90% van de patiënten. Bij 20% van de patiënten is hiervoor een tweede behandeling nodig. De kans op een blijvend stabiel sinusritme is afhankelijk van verschillende factoren.
Het behoud van normale hartslag na ablatie is het grootst bij jonge patiënten met kortdurende episodes van voorkamerfibrillatie, die geen structureel hartlijden vertonen en die recent voor het eerst voorkamerfibrillatie doormaakten. De kans op een blijvend succes neemt af met de leeftijd, met de duur van de aritmie-episodes, in aanwezigheid van structurele hartafwijkingen en met de tijd die is verlopen sinds de eerste episode.
Risico’s
Het onderzoek draagt enkele risico’s.
- Er kan een bloeduitstorting in de lies ontstaan, best te vermijden door een stevig verband en platte rust.
- In 0.5% van de ingrepen kan ook een bloeding ontstaan door een perforatie van de hartwand, waarbij het hartzakje rond het hart zich opvult met bloed. Dit kan spontaan verdwijnen, maar soms is de tussenkomst van een hartchirurg nodig om de perforatie te sluiten.
- In 0.3% is er ook kans op een embolie. Om deze reden wordt de bloedverdunning vooraf gestart en rond de procedure op peil gehouden. Deze medicatie zal nog minstens 3 maanden worden ingenomen.
Nazorg
Om infectie te vermijden wordt aangeraden de eerste 2 dagen niet te baden (douchen mag wel).
Gedurende de eerste week is zware arbeid of fysieke inspanning af te raden.
Extra informatie
In de informatiebrochure “Ablatie als behandeling van voorkamerfibrilleren” kan u gedetailleerde informatie vinden.