U bent hier

Interne defibrillator (ICD) implantatie

Doel

Een interne defibrillator implantatie is aangewezen in volgende omstandigheden:

  • U hebt een periode van een te snelle hartslag (ventrikeltachycardie of -fibrillatie) overleefd en een herhaling van deze levensbedreigende ritmestoornis kan niet worden uitgesloten.
  • Uw hartlijden brengt een sterk verhoogd risico mee op plotse dood. Vaak is dit ten gevolge van hartfalen en een sterk verminderde spierkracht van de linker kamer ondanks maandenlange optimale behandeling.

defibrillator

Een interne defibrillator zal het hartritme opvolgen en bijsturen waar nodig:

  • ondersteunende hartstimulatie bij te traag ritme,
  • snelle stimulatie of een elektrische stroomstoot om een te snelle hartslag te onderbreken

Het defibrillatorsysteem bestaat uit:

  • een apparaat (de defibrillator met de batterij) en
  • 1 of 2 prikkelgeleider(s) naar het hart

De keuze voor een klassieke defibrillator of een subcutane defibrillator wordt door de artsen bepaald. Onderaan deze pagina kan u over beide systemen een informatiebrochure terugvinden.

Voorbereiding

Je wordt opgenomen op de cardiologisch dagziekenhuis. Je moet voor opname nuchter zijn: minimaal 2 uur voor heldere vloeistoffen (enkel water, thee en koffie), minimaal 6 uur voor een lichte maaltijd en melkproducten, minimaal 8 uur voor een normale maaltijd. Thuismedicatie mag ingenomen worden met een klein slokje water. Neem je antistollingsmedicatie (Sintrom®, Marevan® (Acenocoumarol), Marcoumar®, Pradaxa®, Xarelto®, Eliquis® of Lixiana®) dan is het belangrijk dat te melden aan de verpleegkundige bij opname op het cardiologisch dagziekenhuis. Het is ook raadzaam een lijst met daarop je thuismedicatie (of de medicatie in de verpakking) mee te brengen bij opname.

Het plaatsen van een defibrillator gaat meestal gepaard met een korte opname (één overnachting). De directe voor- en nazorg vinden plaats op het cardiologisch dagziekenhuis. Na het plaatsen van de defibrillator krijg je een kamer toegewezen. Eventuele voorbereidende onderzoeken, zoals een bloedonderzoek of EKG (elektrocardiogram), gebeuren vóór de plaatsing van de defibrillator. Op het cardiologisch dagziekenhuis plaatst de verpleegkundige bij jou een infuus en krijg je ongeveer één uur voor de ingreep preventief antibiotica toegediend.

De ingreep gaat door in de hartkatheterisatiezaal.

Ben je allergisch voor bepaalde antibiotica of contraststof, meld dat bij opname zeker aan de verpleegkundige.

Ingreep

 

Je wordt met het bed de katheterisatiezaal binnengereden en de verpleegkundige helpt je om plaats te nemen op de behandeltafel. Er worden kleefelektroden aangebracht om het hartritme te volgen. Op je borst en rug worden 2 grotere kleefpleisters aangebracht, om onmiddellijk uitwendig een schok te kunnen toedienen als er tijdens de procedure een ritmestoornis zou optreden. Om infecties te voorkomen wordt de huid waar de incisie wordt gemaakt geschoren en ontsmet, ook zal je volledig afgedekt worden met steriele doeken. Bij voorkeur wordt de defibrillator aan de linkerzijde geplaatst; om medische redenen kan hierop evenwel een uitzondering worden gemaakt.

De huid en onderhuid wordt met een injectie plaatselijk verdoofd. De arts maakt een kleine insnede van ongeveer 4-5 cm. Tussen de spieren wordt een kleine ader opgezocht om de elektroden naar het hart te kunnen brengen. Indien het bloedvat niet voldoet, prikt de arts een grotere ader onder het sleutelbeen aan. De elektroden worden in de hartholten geplaatst, en de contacten worden gecontroleerd op kwaliteit. Na vasthechten van de prikkelgeleiders wordt onderhuids een holte vrijgemaakt om de defibrillator in te plaatsen. De anesthesist komt ter plaatse om je kortdurend te laten slapen. De snelle hartslag wordt uitgelokt en behandeld door een ontlading van het ingeplante toestel. Je zal van deze schok niets voelen. De huidincisie wordt gehecht met resorbeerbare draad. De draadjes hoeven dus niet door de huisarts verwijderd te worden. Er wordt een bedekkend verband aangebracht op de wonde. De ingreep neemt ongeveer 1 uur in beslag.

Risico’s

Een lokale bloeduitstorting is mogelijk, maar vraagt meestal weinig zorgen.

Bij aanprikken van de diepe ader kan de long geraakt worden, met een klaplong tot gevolg. Een radiografische opname wordt dan ook steeds na de ingreep uitgevoerd om dit op te sporen.

Uiterst zelden kan, ondanks de voorzorgen, de wonde infecteren. Toedienen van antibiotica en/of verwijderen van het apparaat is soms nodig.

De eerste weken na implantatie kunnen de elektroden zich nog verplaatsen, wat een nieuwe ingreep nodig maakt.

Resultaat

Je bent optimaal beschermd tegen de kwalijke gevolgen van de versnelde hartslag. Je kan echter wel nog hartkloppingen krijgen of flauw vallen, maar het toestel zal de ritmestoornis stoppen. Verdere opvolging gebeurt in de polikliniek, één maand na implantatie en later 6-maandelijkse consultaties. Ook telemonitoring kan helpen in de follow-up. Naargelang de intensiteit van gebruik kan de defibrillator batterij tot 10 jaar ondersteuning bieden. De regelmatige opvolging zal dan een vervanging van de defibrillator aankondigen.

Nazorg

Als daags nadien de controles van het toestel goed zijn, mag je naar huis. Om infectie te vermijden blijft de pleister nog enkel dagen de wonde bedekken. De eerste week is baden of douchen verboden. Vermijd teveel bewegingen met de schoudergordel.

Je krijgt ook een defibrillator-identificatiekaart mee, zorg ervoor dat je deze kaart ALTIJD bij je hebt.

Wat te doen bij schok

Downloads: 
Interne defibrillator

Informatiebrochure Interne defibrillator

In deze brochure kan je meer informatie vinden over de plaatsing van een interne defibrillator.

subcutane defibrillator

Subcutane defibrillator

In deze brochure kan je meer informatie vinden over de subcutane defibrillator.