U bent hier
Congenitaal hartlijden
Sinds 2007 werd het portfolio aan interventies uitgebreid naar behandeling van congenitale pathologie, weliswaar beperkt tot volwassen patiënten. De meest voorkomende pathologie in deze patiëntengroep is het patent foramen ovale (PFO) en het secundaire atriaal septumdefect (ASD type 2).
Dr. Kristoff Cornelis heeft zich specifiek bekwaamd voor deze ingrepen met binnen- en buitenlandse fellowships, stages en cursussen.
De ingreep vindt plaats in het hartkatheterisatie labo onder begeleiding van verschillende beeldvormingsmodaliteiten: met name röntgendiagnostiek, en 3 dimensionale trans-oesofagale echocardiografie. De interventiecardioloog krijgt al deze beelden op één groot scherm te zien en zo wordt de informatie gemaximaliseerd. Gezien de grote interindividuele variatie in de pathologie is deze beeldvorming van groot belang voor de behandeling.
De diagnose van congenitale pathologie wordt vaak gesteld naar aanleiding van een niet-cardiale klacht. Wanneer dit congenitaal defect als oorzaak van de klachten weerhouden wordt, kan behandeling overwogen worden.
Vaak komt de patiënt op basis van verwijzing uit andere, samenwerkende centra. De patiënt wordt dan bij voorkeur eerst geïnformeerd over de aandoening en de voorgestelde ingreep door de behandelende interventiecardioloog.
Tijdens de raadpleging wordt voldoende tijd genomen om de behandeling aan de patiënt uit te leggen. Indien nog bijkomende diagnostiek aangewezen is, wordt dit uiteraard ook met de patiënt besproken en geregeld.
Eens de patiënt goed ingelicht is en akkoord gaat met de voorgestelde ingreep, wordt deze gepland.
Voor de verdere opvolging wordt de patiënt terug naar de refererende cardioloog verwezen.